Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zette den hoed op zijn hoofd; en aan den hoed [12]boven zijn aangezicht zette hij de gouden [13]plaat, [14]de kroon der heiligheid, gelijk als de HEERE Mozes geboden had. 12. Hebreeuws, tegenover; vergelijk Ex.28:37,38, en Ex.29:6. 13. Of, blad. Hebreeuws, de bloem van het goud. 14. Zo genoemd, omdat zij [zoals enigen schrijven] bijna als ene kroon gemaakt was. Zie wijders Ex.29:6.